How emotions are used to justify the genocide in Gaza

‘Dr Harry Pettit & Dr Dina Zbeidy explain how Palestinian outrage over Gaza’s genocide has been delegitimised, & those protesting Western complicity are silenced.’

Read the English version of the article via the New Arab.

Hoe emoties worden gebruikt om de genocide in Gaza te rechtvaardigen

‘Dr. Harry Pettit & Dr. Dina Zbeidy leggen uit hoe de Palestijnse woede over de genocide in Gaza wordt gedelegitimeerd en hoe degenen die protesteren tegen de medeplichtigheid van het Westen het zwijgen worden opgelegd.’

“Op 9 oktober 2023 beschreef Husam Zomlot, de Palestijnse ambassadeur in het Verenigd Koninkrijk, in een nieuwssegment van de BBC dat zijn nicht, samen met haar man, twee kinderen en drie andere familieleden, was gedood in een Israëlische luchtaanval. Kirsty Wark, de presentatrice, antwoordde: “Het spijt me voor je persoonlijke verlies. Ik bedoel, mag ik even duidelijk zijn, u kunt het doden van burgers in Israël toch niet gedogen?”

Dit is slechts een van de vele voorbeelden van hoe het Palestijnse lijden wordt genegeerd en genormaliseerd. Het BBC-segment laat zien hoe het verlies van Palestijnse levens wordt gepasseerd; de Palestijn wordt gevraagd zijn eigen persoonlijke verlies te vergeten en het verlies van Israëliërs te veroordelen.

Hoewel dit een bijzonder schokkend incident is, is deze uitwisseling niet uniek. Het toont een herhalend fenomeen dat de westerse media en commentaren heeft geteisterd sinds het begin van de genocide in Gaza. Woede en verdriet jegens verminkte en vermoorde Palestijnse levens wordt snel de kop ingedrukt door deze emoties te richten op Israëlische pijn of lijden, terwijl tegelijkertijd de persoon die deze emoties uitdrukt wordt gedeligitimeerd als onobjectief, partijdig of eenzijdig.

Al meer dan 15 maanden worden emoties op agressieve wijze geconstrueerd en aangewend op manieren die de genocide rechtvaardigen.

Het orkestreren van verontwaardiging

Feministische wetenschappers Sara Ahmed, Kathleen Stewart, Lauren Berlant en Eva Illouz hebben aangetoond hoe dominante economische, politieke en sociaal-culturele configuraties creëren wat zij 'emotionele culturen' of 'affectieve economieën' noemen. Deze emotionele culturen worden op hun beurt een belangrijk mechanisme waarmee machtsverhoudingen worden gereproduceerd.

Judith Butler paste deze benadering toe op de vraag om wiens levens wordt gerouwd in tijden van oorlog. Butler stelde de vraag wiens levens worden betreurd, wiens levens als niet te betreuren worden beschouwd, en wiens dood als legitiem wordt behandeld in dienst van het redden van levens die meer te betreuren zijn.

In de onmiddellijke nasleep van 7 oktober gingen de westerse media en politici tot het uiterste om verontwaardiging en afschuw te zaaien. De aanvallen werden een 'holocaust' genoemd, een 'massamoord op onschuldigen'; verhalen over veertig baby's die in ovens werden verbrand of onthoofd werden evenals verhalen over massale verkrachtingen zijn keer op keer herhaald. Er werd niet gewacht tot de feiten waren gecontroleerd.

Verhalen over Israëlische doden werden niet in twijfel getrokken of met voorzichtigheid verteld.

Maar toen Palestijnen werden vermoord, zoals de 473 tijdens de massamoord in het Al-Ahli ziekenhuis op 17 oktober, was er meer voorzichtigheid en werd er opgeroepen om de feiten af te wachten. Zoals keer op keer is gebeurd na de moord op Palestijnen, waren we afgeleid met debatteren over de vraag of Israël de massamoord had gepleegd, in plaats van ons te richten op de massamoord zelf. De verontwaardiging verdween.

Inderdaad, volgens de dominante emotionele cultuur in het Westen kunnen de gebeurtenissen van 7 oktober alleen gepaard gaan met immense verontwaardiging en afschuw; er is geen ruimte voor viering of ambiguïteit gezien de decennia van Palestijns lijden door toedoen van Israëliërs. Aan de andere kant krijgen woede en afschuw over de massamoord op Palestijnen geen tijd of ruimte. Ze worden naar de achtergrond gedrongen en zelfs ronduit belachelijk gemaakt.

Er werd steeds meer van ons verwacht dat we onze aandacht en woede afwendden van de meer dan 62.600 Palestijnen die door Israël zijn vermoord. In plaats daarvan is de aandacht getrokken naar de taal en tactieken die worden gebruikt door mensen die protesteren tegen genocide in het Westen, en wiens acties worden neergezet als een ondermijning van de 'veiligheid' van mensen met een Joodse of Israëlische achtergrond. Er wordt van ons verwacht dat we deze gevoelens voorrang geven boven zelfs de genocide zelf.

Deze framing gaat vaak gepaard met hyperbolen, valse beschuldigingen en decontextualisering, zoals de reactie op de Maccabi Tel Aviv voetbalhooligan aanvallen in Amsterdam.

Bovendien leidt zo'n tactiek alleen maar af van de genocide. Zoals Mohammed El-Kurd zo scherp reageerde op dit opkomende fenomeen: “het is krankzinnig om het emotionele gewicht van woorden te bespreken terwijl er mensen worden afgeslacht... in de ene wereld graven mensen met hun blote handen om familieleden in het puin te vinden en in de andere wereld huilen studenten in hun bevoorrechte flatgebouwen.”

Raad eens met wie we meer medelijden zouden moeten hebben.

De rationele westerling tegenover de boze Arabier

Een deel van het proces om een dominante emotionele cultuur veilig te stellen bestaat uit het delegitimeren en criminaliseren van emoties die deze cultuur in twijfel zouden kunnen trekken. Dit is historisch gedaan door onderdrukte bevolkingsgroepen (meestal vrouwen en mensen van kleur) en hun emoties te presenteren als ontbrekend aan logica of rationaliteit.

De verontwaardiging van de witte Europeaan vloeit daarentegen voort uit logische redenering en objectieve argumentatie. Deze dynamiek heeft eeuwenlang de Europese relaties met de Arabische wereld doordrenkt.

Lord Cromer, de Britse koloniale bestuurder in Egypte, liet dit zien in zijn boek Modern Egypt uit 1908, zoals beschreven in Edward Said's Orientalism: “De Europeaan is een nauwkeurige redenaar, zijn verklaringen van feiten zijn verstoken van elke dubbelzinnigheid; hij is een natuurlijke logicus... De geest van de Oriëntal daarentegen is, net als zijn pittoreske straatjes, bij uitstek ontoereikend in symmetrie...(ze zijn) bijzonder tekortschietend in het logisch vermogen”.

Sindsdien worden Europese teksten, nieuwsberichten, foto's en films geteisterd door dit soort beelden die Arabieren visueel presenteren op manieren die “massale woede en ellende voorstellen, of irrationele (en dus hopeloos excentrieke) gebaren”, legt Said uit.

Dit is onverminderd doorgegaan tijdens de genocide. Terwijl de Palestijnse verzetsstrijders en degenen die het verzet tegen de Israëlische militaire bezetting steunen worden gezien als strategieloos en inherent slecht, agressief, barbaars en verstoken van enig moreel kompas, worden de Israëlische onderdrukkers afgeschilderd als een moreel leger dat op een vriendelijke, verstandige manier probeert te doden terwijl het een moeilijk moreel terrein bevaart.

Palestijnse en Arabische commentatoren worden gezien als partijdig, te eenzijdig, overdreven emotioneel; tenzij ze natuurlijk beginnen met het veroordelen van Hamas en deelnemen aan het narratief dat hun volk moet worden vernietigd. Ze krijgen alleen ruimte in de westerse media als ze meedoen aan diens emotionele cultuur.

De woede en behoefte aan wraak van de kant van de Israëliërs wordt nauwelijks in twijfel getrokken, of het nu gaat om interviews met Israëlische functionarissen, politici of mediacommentatoren. Genocidale uitspraken van functionarissen worden gebagatelliseerd en niet serieus behandeld.

Terwijl Israël het recht lijkt te hebben om zo kwaad te zijn dat het genocide pleegt, lijken de Palestijnen de plicht te hebben om in stilte te sterven. Elk vertoon van emoties wordt gezien als irrationeel, beestachtig.

Westerse commentatoren doen zich ondertussen voor als neutrale, objectieve, onafhankelijke bemiddelaars of getuigen. We hebben bijvoorbeeld Piers Morgan - die ongegeneerde verontwaardiging toonde over de gebeurtenissen van 7 oktober, maar de Israëlische reactie sindsdien herhaaldelijk heeft beschreven als een 'moreel dilemma' - zien aankondigen dat hij 'geen paard in deze race heeft'. In werkelijkheid is hij een burger en een commentator in een land dat de ene partij helpt, waardoor het zich medeplichtig maakt aan het bezetten, etnisch zuiveren en vermoorden van de andere partij.

Een koloniale emotionele cultuur doorbreken

Palestijnen en anderen zijn al meer dan een jaar onvermoeibaar bezig om de barsten in de imperialistische emotionele cultuur van het Westen te laten zien. Enerzijds beginnen mensen deze te doorzien en op meer directe manieren aan te vechten - zoals onlangs het geval was toen Amsterdammers opkwamen tegen de media en de politieke framing van de reactie op de Maccabi-fans.

Daarnaast worden meer mensen zich bewust van hoe het label antisemitisme wordt misbruikt om kritiek op Israëls genocide op de Palestijnen de mond te snoeren. Rapporten tonen ook aan dat de publieke steun voor Israël een historisch dieptepunt heeft bereikt.

Maar tegelijkertijd worden de onderdrukking en controle van deze emotionele cultuur steeds harder en zijn de consequenties van er tegenin gaan hoog. Mensen die zich uitspreken tegen institutionele medeplichtigheid, of oproepen tot een einde aan de genocide en gerechtigheid voor Palestijnen, verliezen hun baan of worden online lastiggevallen, en er is een algemene toename van anti-Palestijns racisme.   

El-Kurd richt zich tot degenen die moeite hebben om zich op de werkvloer uit te spreken en herinnert ons eraan onze eigen emoties te relativeren door te zeggen: “Het spijt me van je baan, het spijt me van je moeilijke emoties, maar het is niets vergeleken met een moeder die een kind verliest; de angst om je uit te spreken is moeilijk te slikken, maar het is niet te vergelijken met je huis dat gebombardeerd wordt.” Deze moed tonen kan een uitdaging zijn voor ons allemaal.

Hoewel het belangrijk is om ons te blijven uitspreken, is het ook van vitaal belang om de processen te ontmantelen die de Palestijnse woede en verdriet over Israëls massamoorden het zwijgen opleggen, evenals diegenen die woedend zijn over de medeplichtigheid van hun regeringen en die hun democratische recht (en plicht) om te protesteren willen uitoefenen.”

Harry Pettit is universitair docent Economische Geografie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij doet onderzoek naar nieuwe vormen van extractie, verzet en overleven die ontstaan binnen laatkapitalistische systemen, met een focus op Egypte en Libanon. Hij is auteur van The Labor of Hope: Meritocracy and Precarity in Egypt, 2024.

Dina Zbeidy is antropoloog. Ze werkt momenteel als docent en onderzoeker aan de Hogeschool Leiden. Haar onderzoeksgebieden omvatten ontwikkelingsstudies, vluchtelingen en ontheemding, nationalisme en zionisme, mensenrechtenonderwijs en praktijken en beleid op het gebied van diversiteit, gelijkheid en inclusie.

Next
Next

You don’t have a dialogue by calling the police on students and staff - Tilburg University